
Jurisprudentie
BI9336
Datum uitspraak2009-06-11
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers229956 CV EXPL 09-1588
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers229956 CV EXPL 09-1588
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Samenhang met zaak onder kenmerknummer 220924 CV EXPL 08-6359. Overname van onderneming door derde leidt er niet zonder meer toe dat deze huurder wordt van de art. 7:230a BW bedrijfsruimte. Daarvoor is een akte tussen overdragende partij en overnemende partij, alsmede medewerking van verhuurder nodig. In casu is daarvan niet gebleken. Geen sprake van onderhuur. Gelet op de beslissing in de samenhangende zaak tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, wordt de vordering tot het gehengen en gedogen van de ontruiming toegewezen.
Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 229956 CV EXPL 09-1588
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 11 juni 2009
in de zaak van:
[naam],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde: Boeder cs gerechtsdeurwaarders te Haarlem,
tegen:
[naam], handelende onder de naam [X] Administratiekantoor,
wonende te Zwijndrecht en zaakdoende aan de [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A.J. Beers, advocaat te Dordrecht.
Partijen worden hierna aangeduid met [eiser] en [gedaagde].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 25 februari 2009;
2. de conclusie van antwoord;
3. het tussenvonnis van 2 april 2009 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
4. de aantekeningen van de griffier van de gehouden zitting van 12 mei 2009;
5. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1 Als gesteld door de ene partij en niet of onvoldoende weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast.
1.2 [eiser] heeft aan de heer [X] (hierna: de heer X) verhuurd de art. 7:230a BW bedrijfsruimte gelegen aan de [adres]. De heer X voerde in het gehuurde een administratiekantoor, zijnde de eenmanszaak [X]. In de schriftelijke huurovereenkomst, gedateerd op 1 januari 2001, is een huurprijs overeengekomen van € 442,44 per maand, welke later is gewijzigd naar € 567,-- per maand.
1.3 Op 6 maart 2008 is [de heer X] overleden en heeft de echtgenote van [de heer X], mevrouw [X] (hierna: [mevrouw X]), het administratiekantoor in het gehuurde voortgezet.
1.4 Vanaf maart 2007 is er een achterstand in de huurbetalingen ontstaan. Vanwege deze achterstand heeft [eiser] [mevrouw X] gedagvaard en in de procedure (onder kenmerk 220924 CV EXPL 08-6359) onder meer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd.
1.5 Per 1 september 2008 heeft [mevrouw X] de onderneming [X] aan [gedaagde] overgedragen en heeft [gedaagde] het gehuurde in gebruik.
1.6 Nadat het [eiser] in de procedure met [mevrouw X] (onder kenmerk 220924 CV EXPL 08-6359) bekend werd dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik had, is [eiser] de onderhavige procedure jegens [gedaagde] gestart. Op verzoek van [eiser] heeft er rolvoeging van de onderhavige procedure met de procedure onder kenmerk 220924 CV EXPL 08-6359 plaatsgevonden en heeft er op 12 mei 2009 een gezamenlijke mondelinge behandeling plaatsgevonden.
2. De vordering
2.1 [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om [gedaagde] te veroordelen om een gerechtelijke ontruiming van de bedrijfsruimte aan de [adres] ten laste van [mevrouw X] te gehengen en te gedogen, met machtiging van [eiser] om indien [gedaagde] niet, althans niet tijdig mocht voldoen aan deze veroordeling, deze zelve en op kosten van [gedaagde] te effectueren, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie, kosten rechtens.
2.2 [eiser] stelt in dit verband – samengevat – het volgende.
[mevrouw X] heeft [eiser] niet om toestemming gevraagd om het gehuurde in gebruik te geven aan [gedaagde]. Zonder toestemming van de verhuurder mag [mevrouw X] het gehuurde ook niet aan een derde in gebruik geven en [eiser] gaat niet akkoord met het aan [gedaagde] in gebruik geven. [eiser] heeft er belang bij dat indien zijn ontruimingsvordering in de procedure tegen [mevrouw X] wordt toegewezen hij de ontruiming tegen de huidige gebruiker, [gedaagde], kan executeren.
3. Het verweer
3.1 [gedaagde] voert verweer en stelt – samengevat – het volgende.
[gedaagde] betwist dat er sprake is van een in gebruik geven aan een derde. Het gehuurde is namelijk nog immer in gebruik bij de onderneming [X]. Weliswaar wordt deze onderneming thans voor rekening van [gedaagde] gedreven, doch dit neemt niet weg dat de huurder de onderneming [X] is. [gedaagde] heeft de huur van de maanden januari en februari 2009 ook aan [eiser] voldaan en hiertegen is geen bezwaar gemaakt.
De beoordeling
4. Het standpunt van [gedaagde] dat hij door overname van de onderneming [X] huurder is geworden, faalt. Ingevolge art. 6:159 BW is voor contractovername namelijk een akte tussen overdragende partij en overnemende partij, alsmede de medewerking van [eiser] nodig. Hiervan is niet gebleken. Daarnaast kan de enkele betaling van huur door [gedaagde] in de maanden januari en februari 2009 niet tot de conclusie leiden dat [gedaagde] huurder is geworden. Op grond van art. 6:30 BW kan een schuld immers ook door een derde worden voldaan, tenzij de inhoud of strekking van de verbintenis zich daartegen verzet. Van belangen van [eiser] bij persoonlijke betaling is niet gebleken, zodat [gedaagde] als derde kon nakomen. Evenmin is gebleken dat [gedaagde] een procedure tot indeplaatsstelling ex art. 7:307 BW heeft gevolgd. Op grond van het voorgaande kan [gedaagde] dan ook niet als huurder worden beschouwd. Voorts is niet gebleken dat er sprake is van onderhuur, zodat [gedaagde] geen recht heeft om in het gehuurde te verblijven. Gelet op het voorgaande en de beslissing in de procedure onder kenmerk 220924 CV EXPL 08-6359 tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, zal de vordering tot het gehengen en gedogen van de ontruiming worden toegewezen.
5. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om een gerechtelijke ontruiming van de bedrijfsruimte aan de [adres] ten laste van [mevrouw X] te gehengen en te gedogen, met machtiging van [eiser] om indien [gedaagde] niet, althans niet tijdig mocht voldoen aan deze veroordeling, deze met behulp van de sterke arm van justitie en politie uit te voeren;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] bepaald op:
aan explootkosten € 85,98
aan griffierecht € 63,00
aan salaris gemachtigde € 300,00
totale kosten € 448,98;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2009, in aanwezigheid van de griffier.